De kerk

Neogotische kerk

De kerk van Onze Lieve Vrouw van het H. Hart werd gebouwd in neogotische stijl, een stijl die in de periode 1860 – 1910 veel werd toegepast. In de negentiende eeuw kreeg men weer belangstelling voor de bouwkunst van de Middeleeuwen, met zijn gotische kathedralen. In Nederland is met name de grote bouwmeester van de neogotiek de Roermondse architect Dr. P.J.H. Cuypers. De spitsbogen, hoge ramen, galerijen, de kapitelen en de gehele lijnvoering in deze kerk zijn een weerspiegeling van de dertiende-eeuwse gotiek.

Neogotische kerken komen in Limburg minder voor dan in de noordelijke provincies van Nederland. De reden hiervan is dat de katholieken hier, in tegenstelling met het noorden, nog steeds konden beschikken over de vanouds bestaande kerkgebouwen.

De Sittardse basiliek is een van de meest geslaagde voorbeelden van neogotiek in Limburg. Deze werd gebouwd door architect J. Kayser uit Venlo, een leerling van Dr. P.J.H. Cuypers. Op 2 juni 1875 werd de eerste steen gelegd, een marmeren steen, afkomstig uit de catacomben van de H. Callistus, door paus Pius IX gestuurd. In 1877 was de bouw voltooid en op 5 juli 1879 kon Mgr. Paredis, de bisschop van Roermond, de kerk consacreren.

 

Het exterieur

De kerk heeft de vorm van een kruisbasiliek. Er is een koorgang met straalkapellen. Op de viering is de hoge toren gebouwd, die op de hoeken van de klokkenverdieping opgewerkte, veelhoekige torentjes heeft. Samen met de toren van de Grote Kerk neemt deze toren een markante plaats in het Sittardse stads-silhouet in.
De spitsboogvensters met tracéringen bevatten glas-in-loodvensters. In de bakstenen voorgevel is boven het portaal een fraai roosvenster in glas-in-lood aangebracht en twee ranke fronttorentjes completeren het geheel.

 

Het interieur

Het door de Sittardenaar A.Colen bijzonder rijk versierde interieur van de kerk is opvallend. De hoge gewelven van het schip en de aanwezigheid van de twee galerijen dempen de lichtinval zodat de kerk tamelijk donker is. Het koor en het altaar worden door de vensters van de toren verlicht. De twee eretekenen van de “basilica minor”, het tintinnabulum (luidklokje op draagstok) en conopeum (half gesloten zonnescherm) staan aan weerszijden van het priesterkoor. De altaren in de straalkapellen zijn toegewijd aan H. Angela, H. Augustinus, H. Joseph, H. Aloysius en de H. Ursula.

Het houten zes meter hoge kruis (1879) werd ontworpen door mgr. Rutten en symboliseert de levensboom.

De vijf glas-in-lood ramen van het priesterkoor beelden de plaats van Maria in het verlossingswerk uit. De ramen in het transept tonen voorstellingen van verschillende Oudtestamentische Heiligen.

Vermeldenswaardig zijn voorts de preekstoel uit 1882, de communiebank (1880) en de zes kroonluchters.

 

Gedenksteen in portaal

Aan de ingang van de basiliek te Sittard is een witmarmeren plaat boven de hoofdingang, binnen het portaal, ingemetseld. Deze plaat is in Rome gemaakt en in 1883 – toen de kerk van Onze Lieve Vrouw van het H. Hart tot basiliek verheven werd – naar Sittard gestuurd.

Het opschrift is in het latijn gesteld en betekent: “Ik ben toegewijd aan de eer van Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart van Jezus door wier hulp eens een meisje dat in levens-gevaar verkeerde, door het bij ongeluk doorslikken van een naald, deze plotseling opgaf en gered werd. Hierop heeft het geloof en de vrome mildheid van burgers en vreemdelingen mij in dit verblijf van de religieuzen Ursulinen, waar het wonder geschiedde, opgericht. Paus Leo XIII heeft mij tot de waardigheid van basiliek verheven de 10e mei 1883”.

 

 

 

 

Votief stenen uit heilige plaatsen

Op 2 juni 1875 was de eerstesteenlegging van de kerk. Paus Pius IX had deze steen, afkomstig uit de catacomben van Callistus te Rome, geschonken. Voorts zijn in de kerk twee wijwatervaatjes aanwezig die zijn vervaardigd uit stenen die afkomstig zijn uit de Heilige Grafkerk van Jeruzalem en uit de Geboortekerk in Bethlehem. Ook de vijf credenstafeltjes in de zijn gemaakt uit stenen van “heilige plaatsen”in het Heilige Land: Bethlehem, de Olijfberg, de berg Tabor, Nazareth en Emmaus.

In drie jaar tijd zijn meer dan 1400 andere votiefstenen geschonken, die het specifieke karakter van Sittardse basiliek als bedevaartskerk onderstrepen. Op deze zogenaamde “ex-voto’s”, schilderingen op muren en tegels met intenties wordt Onze Lieve Vrouw van het Heilig Hart gevraagd wordt om gunsten. De meeste teksten adresseren hoop, dank en hulde aan O.L.V. van het Heilig Hart veelal voor zegen, genezing van ziekten, of een zalig stervensuur.

 

De ere-titel “basiliek”

Het woord basiliek stamt van het Griekse woord Basiliké dat koninklijk betekent, meestal in combinatie met andere woorden als hal of tempel. De Romeinen gebruiken het woord voor een grote ruimte met een hoog middenschip en twee zijbeuken, de “basilica”. Deze gebouwen hadden vaak een multifunctioneel karakter.
De Christenen gingen na de vervolgingen in de 4de eeuw over tot het bouwen van grote gebedsruimten die overeenkomsten vertoonden met de basilica. Mettertijd werd het woord basiliek gebruikt als aanduiding van kerkgebouwen.

In de loop der tijd is men de term ‘basiliek” gaan gebruiken als aanduiding van de status of titel van een kerkgebouw. In de 7de eeuw ontvingen vier kerken in Rome de titel “patriachale basililiek”. Dit waren de St.-Pieter, de St.-Jan van Lateranen, de St.-Paulus buiten de muren, de Sancta Maria Maggiore. Later werd deze titel ook verleend aan de San Francesco en de Sancta degli Angeli in Assisi

Sinds de 18de eeuw duikt voor bovengenoemde kerken de aanduiding “basilica major” op. Dit om deze basilieken te onderscheiden van de nieuwe “basilica minor”. Deze titel werd sindsdien door de paus verleend aan kerken met een bijzonder karakter. Als eerste kerk in Nederland werd op 10 mei 1883 door paus Leo XIII de titel verleend aan de Sittardse Basiliek vanwege de grote toeloop van pelgrims. In Nederland mogen inmiddels een 20-tal kerken de titel basiliek dragen.

 

Als onderscheidingstekenen worden sinds de 14de eeuw het conopeum – een half dichtgeslagen geel en rood gestreept zonnescherm (tot het midden van de 19e eeuw de pauselijke kleuren) – en het tintinnabulum (zilveren belletje) gebruikt. Deze tekenen zijn nu nog in alle basilieken terug te vinden. Aan de voorgevel van de basiliek is het wapen van de paus of van de Heilige Stoel aangebracht. Dit wapen bevat de pauselijke insignia, namelijk de pauselijke tiara en de twee sleutels.
De pastoor of rector van een kleine basiliek draagt, in functie, over toog en superplie ee kort zwart manteltje met randen , knoopsgaten en knoopjes van rood-paarse kleur, de mozetta.